Veel gestelde vragen

Op deze pagina vind je een beknopt antwoord op de vragen die ons onderzoeksteam bereiken. Bij het opduiken van nieuwe veel gestelde vragen vullen we de pagina aan.

 

Alle veel gestelde vragen en meer gedetailleerde antwoorden vind je terug in één document

Download alle FAQ

Heb je zelf een vraag? Laat het weten via ons contactformulier. Ons onderzoeksteam volgt elke vraag op.

Naar het contactformulier

Waarom wordt er gekozen voor het ringtracé?

Het ringtracé wordt als voorkeursalternatief aangeduid na een uitgebreid, geïntegreerd onderzoek. In dit onderzoek zijn de effecten, zowel positief als negatief, van elk tracéalternatief onderzocht voor verschillende, uiteenlopende thema’s (aan de hand van 29 onderzoeksaspecten).

Het geïntegreerde onderzoek reikt volgende inzichten aan:

  • Het ringtracé brengt een aantal negatieve effecten met zich mee, die kunnen ondervangen worden met milderende maatregelen. De overblijvende negatieve effecten zijn beperkt.
  • Het ringtracé benut de opportuniteit om het ontwerp en de inrichting van twee grootschalige infrastructuren, het kanaal en de R8, te combineren. Deze combinatie biedt voordelen, o.a. op vlak van studie en ontwerp, en zorgt er tevens voor dat een integrale aanpak van het volledige gebied dat wordt gevat door het kanaal en de R8 gegarandeerd kan worden.
  • Tot slot toont het onderzoek aan dat het ringtracé de meeste kansen biedt om de omgeving te versterken op vlak van erfgoed, stedelijke afwerking, natuur, fietsstructuur, wegmobiliteit, … en ook het bestaande kanaal en omgeving een nieuwe invulling kan geven.

Dit alles leidt ertoe dat het ringtracé als voorkeursalternatief naar voor wordt geschoven. Meer info over het voorkeursbesluit en het voorkeursalternatief vindt u hier. De uitgebreide motivatie voor de keuze van het ringtracé is opgenomen in het voorontwerp voorkeursbesluit (zie bibliotheek)

Waarom wordt er niet gekozen voor het rechtdoor- en bypasstracé?

De uitgebreide motivatie waarom voor het ringtracé gekozen wordt en niet voor het rechtdoor- of het bypasstracé is opgenomen in het voorontwerp voorkeursbesluit (zie bibliotheek). Hieronder worden de belangrijkste punten aangehaald waarom niet voor het rechtdoor of het bypasstracé gekozen wordt.

Rechtdoortracé

De keuze waarom het rechtdoortracé niet als voorkeursalternatief wordt aangeduid, is als volgt te verklaren:

  • Het rechtdoortracé doorsnijdt het stedelijke weefsel van Kortrijk en kent daardoor ingrijpende en ernstige effecten. De impact van de ruimte-inname door het kanaal op omliggende wooneenheden is het grootst in het rechtdoortracé. Niet alleen het stedelijke weefsel wordt structureel en ernstig aangetast, ook grote delen en waardevolle elementen van het (beschermde) kanaalerfgoed (historische sluizen 9 en 10, de bijhorende sluiswachterswoning van sluis 9, de Stoopsfabriek, …) worden vernietigd of aangetast.
  • Daarnaast zorgt de dicht bebouwde omgeving voor ernstige bouwrisico’s en aanzienlijke hinder tijdens de werken en voor een negatieve impact op de leefkwaliteit van omwonenden. Deze aanzienlijk negatieve zijn niet te milderen, ook niet met aangepaste uitvoeringstechnieken.
  • Het onderzoek toont aan dat het versmallen van de benodigde ruimte geen oplossing biedt (door de breedte van het kanaal en de oevers zo beperkt mogelijk te houden). De enige mogelijkheid om de aanzienlijk negatieve effecten op de stedelijke structuur te beperken, ligt in het verruimen van de projectcontour met (minstens) de omgeving van het kanaal, het aangrenzende publiek domein en de eerste lijn van omliggende bouwblokken. Enkel met een intensief pakket aan stedenbouwkundige herstelmaatregelen kan de impact op de stedelijke structuur afdoende beperkt worden. Deze milderende maatregel is een complexe, moeilijk beheersbare maatregel, zowel inhoudelijk als procesmatig. Er ontstaan veel onzekerheden over een lange periode.
  • Het rechtdoortracé biedt weinig specifieke kansen om de meervoudige rol van het kanaal te versterken. Ook moet worden opgemerkt dat het rechtdoortracé geen aanpassingen aan de R8 inhoudt of dus de R8 met zijn huidige inrichting wordt behouden. Dit betekent meteen ook dat de visie om de R8 her in te richten een eigen traject volgt. Mogelijke synergiën tussen beide infrastructuren (kanaal, R8) in studie, ontwerp en uitvoering worden niet benut.
  • Het rechtdoortracé heeft als voordeel (ten opzichte van de overige alternatieven) dat niet wordt geraakt aan de omliggende natuurwaarden zoals het groengebied De Venning en het natuurgebied Oude Leiearm Kortrijk-Kuurne. Wel tast het tracé waardevol stadsgroen aan. Echter, daar waar het voorkeursalternatief natuurwaarden aantast, wordt dit ondervangen met natuurherstel- en ontwikkelingsmaatregelen, waardoor de negatieve impact in het voorkeursalternatief teniet kan worden gedaan.

Bypasstracé

De keuze waarom het bypasstracé niet als voorkeursalternatief wordt aangeduid, is als volgt te verklaren:

  • Het bypasstracé gaat rond het stedelijk weefsel en het onderzoek toont aan dat zo een aantal van de negatieve effecten die optreden in het rechtdoortracé worden voorkomen. Het bypasstracé leidt over het algemeen tot weinig of beperkte effecten, zowel in positieve als in negatieve zin.
  • Uitzondering is de impact op de tussenzone die ontstaat tussen de bypass en de R8, een tussenzone met een onbestemd karakter en met het risico dat de tussenzone niet behoort tot het project van de opwaardering noch de herinrichting van de R8. Om dit risico te ondervangen is een integrale aanpak vereist, waarbij de zone tussen het kanaal en de R8 en de R8 wél wordt opgenomen in het project. Ingrepen in de tussenzone bevatten onder andere elementen op vlak van de belevingswaarde, de stedelijke structuur, de ecologische as richting de Leie en het aanwezige erfgoed (Newfoundland).
  • Het bypasstracé ligt in de onmiddellijke omgeving van de R8, maar maakt geen gebruik van mogelijke synergiën op vlak van studie en/of ontwerp.
  • Daar waar het bypasstracé in oorsprong een tracé is dat zijn weg zoekt langsheen het verdicht stedelijk weefsel van Kortrijk en niet raakt aan het functioneren van de R8, legt de integrale aanpak op om de zone tussen het kanaal en de R8 op te nemen in het project. Dit betekent meteen ook dat minstens het verdere studietraject van de R8 in deze zone gekoppeld is aan het bypasstracé en afhankelijk van de herinrichting van de R8 mogelijks ook (delen van) de uitvoeringsfase van de R8. Het bypasstracé kan met andere woorden niet worden losgekoppeld van het studietraject van de herinrichting van de R8. De keuze voor het bypasstracé impliceert dat minstens in het studietraject ook de tussenliggende zone én de infrastructuur van de R8 wordt meegenomen. Of met andere woorden, een keuze voor het ringtracé.

Mijn woning, bedrijf, … ligt binnen een contour die is opgenomen in het voorontwerp voorkeursbesluit. Wat betekent dit?

In de voorkeursoplossing worden een aantal zones aangeduid waar specifieke maatregelen of acties gelden. Deze maatregelen en acties gelden momenteel nog niet. Ze gaan pas in eens het voorkeursbesluit definitief is. Ook zijn de acties en maatregelen beperkt in tijd: ze gelden vanaf het definitieve voorkeursbesluit tot aan het projectbesluit.

Maatregelen

Om de realisatie van de voorkeursoplossing niet in het gedrang te brengen worden 3 types maatregelen vooropgesteld:

Maatregel 1: mogelijkheid om vergunningen te weigeren

Als in de aangeduide zone een vergunning gevraagd wordt, dan gaat de vergunningverlener (dat is vaak de gemeente) na of de vergunning de realisatie van de voorkeursoplossing in het gedrang brengt. indien dit het geval zou zijn, dan kan de bevoegde overheid de vergunning weigeren.

Dit betekent niet dat alle vergunningen per definitie worden geweigerd. Het is een maatregel om de realisatie van de voorkeursoplossing niet te hypothekeren.

Maatregel 2: Betreden van percelen voor verder onderzoek

In de volgende fase, de uitwerkingsfase, is verder onderzoek nodig. Zo zullen bijvoorbeeld geluidsmetingen gebeuren, opmeting van het terrein, grondonderzoeken, … Dit onderzoek gebeurt in de eerste plaats zoveel mogelijk op het openbaar domein, maar het kan ook noodzakelijk zijn om private percelen te betreden. Met deze maatregel krijgen onderzoekers toestemming om de percelen binnen de aangeduide zone te betreden, als dat nodig zou zijn. Uiteraard zal er altijd eerst overlegd worden met de eigenaar of de gebruiker .

Maatregel 3: vermijden bijkomende beschermingen

De derde maatregel verhindert dat in de aangeduide zone bijkomende beschermingen worden aangeduid die de realisatie van het voorkeursbesluit in het gedrang brengen. Denk bijvoorbeeld aan het aanduiden van een monument of een speciale beschermingszone voor natuur.

Acties

Naast de maatregelen zijn er nog bijkomende acties, bedoeld om de onzekerheid op te vangen in de periode tussen het voorkeursbesluit en het projectbesluit.

Actie 1: Gebiedsfonds

Voor de zone waar grote onzekerheid heerst of woningen en bedrijven al dan niet worden getroffen, wordt een gebiedsfonds opgezet. Met dit fonds krijgt de Vlaamse Overheid de mogelijkheid om eigendommen , op vrijwillige basis, te verwerven. Heel concreet wordt voor de aangeduide zone een aankoopbeleid uitgewerkt en toegepast. Met de eigenaars van de betrokken percelen wordt een gesprek aangegaan. Eigenaars die beantwoorden aan de criteria van het aankoopbeleid én dat willen, krijgen de mogelijkheid om kort na het definitieve voorkeursbesluit hun eigendom minnelijk te verkopen aan de overheid. Belangrijk hierbij is dat de eventuele verkoop gebeurt op vrijwillige basis. Er wordt met andere woorden niet overgegaan tot onteigeningen in deze fase. De verkoop gebeurt via een onafhankelijke dienst van de Vlaamse Overheid.

Deze actie op dit moment nog niet van kracht. Niet alleen is er een definitieve beslissing nodig over het voorkeursbesluit, er zal ook eerst een aankoopbeleid worden uitgewerkt. Als u een eigendom hebt in deze zone, dan brengen we u persoonlijk op de hoogte van de verdere stappen die we zetten met dit gebiedsfonds.

Actie 2: Natuurontwikkeling

Eén van de ambities van het project is de natuur in de regio te versterken. Om de natuur de nodige tijd te geven om zich te kunnen ontwikkelen worden middelen vrijgemaakt om, al tijdens de studiefase, op cruciale plaatsen natuurontwikkeling te initiëren. Dit gebeurt in afstemming met betrokken actoren. De mogelijke zones en middelen worden ook opgenomen in het eerder vermelde gebiedsfonds.

Actie 3: Regiomanager

Om de bedrijven gelegen in de bedrijvenzones langs en nabij het kanaal te begeleiden wordt een regiomanager aangesteld. Deze regiomanager staat onder andere in voor:

  • begeleiding van de geïnteresseerde bedrijven in de transitie richting watergebonden activiteiten;
  • begeleiding van de bedrijven in mogelijke tussentijdse situaties die ontstaan tot het kanaal is opgewaardeerd;

Meer weten?

De contouren van de verschillende maatregelen en acties kunnen gevonden worden in hoofdstuk 7 van het (voor)ontwerp voorkeursbesluit (zie bibliotheek).

Wens je algemene informatie over de voorkeursoplossing en de stappen hiernaartoe, klik dan hier.

Meer informatie over de volledige procedure en de verschillende stappen vindt u hier

Hoe zullen bedrijven aangezet worden tot watergebonden transport?

En wat gebeurt er met bedrijven die aan het kanaal gesitueerd zijn, maar zich niet lenen tot watergebonden activiteiten?

Momenteel zijn weinig bedrijven langsheen het kanaal al watergebonden. Dit heeft te maken met het soort goederen, met de transportkosten, en met de beschikbare faciliteiten om goederen via de kade te laden of lossen.

Om bestaande bedrijven te stimuleren om (meer) gebruik te maken van transport via het water, zullen ze kunnen rekenen op begeleiding door een speciaal aangestelde regiomanager. Deze persoon zal begeleiden in:

  • het versterken van de bestaande watergebonden activiteiten om intensiever de waterweg te gebruiken;
  • het heroriënteren van bestaande activiteiten en goederen, zodat deze geschikt zijn om de waterweg te gebruiken.

Door het ontwikkelen van braakliggende terreinen (of vrijgekomen sites) met watergebonden activiteiten worden ook nieuwe bedrijven aangetrokken

Op langere termijn - en indien er noodzaak is - kan gewerkt worden aan herlokalisatie van bedrijven langs het kanaal die geen mogelijkheden hebben om gebruik te maken van de waterweg. Zo kan de vrijgekomen ruimte benut worden voor watergebonden bedrijven. Deze mogelijkheid wordt gezien als een strategie in geval er veel vraag is naar (de schaarse) watergebonden bedrijventerreinen. 

In het kader van het voorkeursbesluit, en later ook het projectbesluit, moeten afspraken worden gemaakt op welke manier deze strategieën geïmplementeerd worden in de besluitvorming en ontwikkeling van de regio.

Op welke manier kunnen de drie tracéalternatieven onderling vergeleken worden?

Het geïntegreerde onderzoek gaat per onderzoeksaspect, waar relevant, na wat de impact is van elk tracéalternatief en kent ieder tracé een score toe. Anders dan bij het rechtdoor- en bypasstracé gaat het ringtracé uit van de opwaardering van het kanaal, samen met de herinrichting van de R8. Vanzelfsprekend kent het ringtracé dus een hogere investerings- en exploitatiekost, omdat ook de aanleg en exploitatie van de R8 vervat zitten in deze raming.

Maar ook in alle andere onderzoeksaspecten zijn de effecten van het ringtracé effecten die optreden door de aanleg van het kanaal én van de herinrichting van de R8. Het rechtdoor- en bypasstracé bevatten deze effecten van de herinrichting van de R8 niet.

Hoe tot een vergelijkbaar resultaat komen?

Om tot een vergelijkbaar resultaat te komen, moeten mogelijke effecten van de herinrichting van de R8 bij het rechtdoor- of het bypasstracé dus toegevoegd worden aan de effecten van de aanleg van het kanaal.

Op lange termijn dient in elk geval een herinrichting van de R8 te gebeuren. In het onderzoek wordt hiermee rekening gehouden in hoofdstuk 13 “doorkijk tot 2070”, waar de effecten van overige projecten op lange termijn beschreven worden. Door in dit hoofdstuk steeds rekening te houden met een herinrichting van de R8, kunnen de drie tracéalternatieven op een gelijkwaardige manier vergeleken worden.

Wat impact op mobiliteit betreft, zal ook in geval van het rechtdoor- en bypasstracé een heringerichte R8 meer verkeer aantrekken dat zal leiden tot doorstromingsproblemen op wegen die naar de R8 leiden. Voor de impact op natuur moet ook in geval van het bypass- en rechtdoortracé rekening worden gehouden met de impact die een herinrichting van de R8 met zich meebrengt, bijvoorbeeld op het natuurgebied van de Oude Leiearm Kortrijk-Kuurne.

Op vandaag ligt er een voorstel tot voorkeursoplossing op tafel waarbij de keuze oa. op het ringtracé valt. Alvorens deze keuze definitief is, moeten nog een aantal stappen gezet worden.

Meer weten?

Zie ook de volgende vragen:

  • Wat zijn de (eerst)volgende stappen?
  • Waarom wordt er gekozen voor het ringtracé?
  • Waarom wordt er niet gekozen voor het rechtdoor- en bypasstracé?

Het actuele verloop van het proces kan u hier volgen. Een overzicht en meer info over de drie onderzochte tracés vindt u hier.

Wat is het nulscenario? Wat betekent dat voor PLAN B-K?

Het nulscenario houdt in dat het complex project van de opwaardering niet wordt gerealiseerd. Het kanaal wordt niet aangepast en de aansluiting met de Leie voor klasse Va-schepen wordt niet gemaakt. Het kanaal zou dan blijven zoals het vandaag is: voor grotere schepen is het kanaal enkel toegankelijk vanaf de Boven-Schelde en fungeert het als een insteekdok. Het kanaal en de omliggende omgeving worden beheerd en onderhouden volgens het huidige beheer- en onderhoudsplan. Ook aan het nulscenario is dus een kost verbonden.

Omdat dit niet beantwoordt aan de doelstellingen van het project (zoals opgenomen in de startbeslissing), wordt het nulscenario (of varianten waarbij de opwaardering zich beperkt tot het gedeelte Schelde - Stasegem) niet onderzocht in het geïntegreerd onderzoek.

Gevolgen voor de andere projectonderdelen

Indien het project van de opwaardering niet wordt uitgevoerd, betekent dit ook dat andere projectonderdelen, zoals een herinrichting van de R8 (in het ringtracé), het realiseren van natuurvriendelijke oevers, versterken van de fietsinfrastructuur, overslag en activatie, het heraanleggen van het openbaar domein, … niet worden gerealiseerd binnen PLAN B-K. Om deze elementen te realiseren, moeten andere initiatieven en bijhorende middelen worden gezocht.